
Het is weer 1 januari geweest en dan zit iedereen vol goede moed en vaak ook vol goede voornemens. Meer sporten, minder eten, minder facebooken, stoppen met roken of meer tijd thuis doorbrengen. Je kan het zo gek niet bedenken of we nemen het ons voor.
Voor sportscholen is dit een serieus businessmodel, want in januari worden we massaal lid, en na februari blijven we wel lid, maar komen niet meer opdagen. Idem dito voor de weightwatchers etc.
In de dagelijkse praktijk van risicomanagement zie ik goede voornemens regelmatig langskomen. Een risico wordt dan getackeld door “pro-actief handelen”, “beter communiceren” of “regelmatig agenderen”. Voelt goed en daadkrachtig, maar waarom toch verwatert dat zonder regelmatige stok achter de deur in de vorm van een risico-gesprek al snel.
Hoe moet het dan wel?
Stel jezelf allereerst de vraag welk probleem je op wil lossen. Vind je echt dat je te dik bent? Of gaat er zonder meer sociale contacten echt wat mis? Zo nee, laat die goede voornemens dan fijn voor wat ze zijn en neem nog een oliebol.
Is er wel iets dat echt aangepakt moet worden van jezelf, maak het dan ook SMART en over een afzienbare periode. Bijvoorbeeld: “De komende 2 maanden ga ik elke maandagavond minimaal 30 minuten hardlopen.” Afvinklijst aan de keukenmuur zodat je de voortgang kan vieren. Na 2 maanden bepaal je dan of je doorgaat, of dat het wel weer best is.
Een helder doel zoals “in mei aan een 10km-wedstrijd meedoen” werkt ook uitstekend, al vergt dat wel iets meer voorbereiding. Als de uitkomst maar een helder afvinkbaar lijstje is, zit je goed.
Dit alles geldt natuurlijk niet als je partner vindt dat er iets moet veranderen, terwijl je het zelf wel best vindt. In dat geval werken goede voornemens perfect, want als je er over 6 weken mee stopt heb je in elk geval laten zien dat de wil er was.